Beschrijving
Samen met de opdrachtgeefster Truus Schröder-Schräder ontwierp de 36-jarige meubelmaker Gerrit Rietveld in 1924 het Rietveld Schröderhuis. Rietveld was sinds 1919 betrokken bij de avant-garde stroming De Stijl en paste de architectonische principes van deze beweging toe in dit ontwerp. Maar ook de wensen en opvattingen van Truus Schröder, die als jonge weduwe met haar drie kleine kinderen een nieuw leven wilde beginnen, kregen vorm in deze woning. Zo ontstond niet alleen een revolutionaire architectuur, maar ook een omgeving voor een nieuwe manier van wonen.
Dit rijk geïllustreerde boek vertelt de geschiedenis van het Rietveld Schröderhuis dat dankzij uitzonderlijke kwaliteiten uitgegroeid is tot een icoon van de twintigste-eeuwse moderne architectuur. In 2000 werd dit bezegeld door de plaatsing op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.
Het Rietveld Schröderhuis heeft Rietvelds naam internationaal gevestigd. Tot die tijd was hij vooral bekend als ontwerper van experimentele meubelen, waaronder de later zo beroemd geworden rood-blauwe stoel. De ontwerpprincipes van die meubelen paste hij ook in het huis toe.
Deze ervaringen stelden hem in staat het ‘a-b-c van de ruimte’ te ontdekken. Toen hij dat onder de knie had voelde hij zich in staat een eigen architectenbureau op te richten, gevestigd in de atelierruimte op de begane grond van het Rietveld Schröderhuis. Hij heeft tot aan zijn dood in 1964 nog honderden architectonische ontwerpen gemaakt, maar nooit meer zo extreem en revolutionair als dit huis.