Beschrijving
Stadsbranden teisterden de Utrechtse Pieterskerk in de middeleeuwen, de Beeldenstorm wervelde door het interieur, de stormramp van 1674 velde de torens van de westgevel en door de politiek van Lodewijk XIV veranderde het gebouw in een veilige haven voor Franse vluchtelingen. Statige zuilen uit één stuk en fraai versierde gewelven tonen de rijkdom die het kapittel Sint-Pieter ten deel viel, verkregen door de grond die het door heel het land bezat.
Onder al deze lagen komt bovendien een monument tevoorschijn waarmee de bouw van het Utrechtse kerkenkruis lijkt te zijn begonnen. Tussen 1040 en 1054 verrezen onder leiding van bisschop Bernold de Pieterskerk in het oosten, de Janskerk in het noorden en de Paulusabdij in het zuiden, aangevuld met de later voltooide Mariakerk in het westen. De Pieterskerk nam een bijzondere plaats in binnen deze veronderstelde formatie, want Bernold verkoos het om hier te worden begraven, niet – zoals gebruikelijk – in het hart, de Utrechtse Dom.
De Utrechtse Pieterskerk toont de bewogen geschiedenis van de tegenwoordig Waalse kerk, met een romaans interieur en de graftombe van Bernold in de crypte. Aan de hand van talloze archieven, geschriften, bouwtekeningen en de kennis die is vergaard tijdens de restauratie halverwege de vorige eeuw komt voor het eerst een volledig beeld naar voren van de kerk die nog altijd in het centrum van de stad verborgen ligt.