Beschrijving
In 1783 promoveerde Coenraad van der Voordt Pieck, telg uit de Nijmeegse maatschappelijke bovenlaag van bestuurders en beheerders, op een dissertatie over het stadsrecht van het nabije Gendt, zoals dat was vastgelegd in twee stadsbrieven, van Willem van Gulik (1382) en Karel van Gelre (1493).
Als leerling van Pieter Bondam was het hem er vooral om te doen te laten zien dat deze documenten, hoewel bestoft, in recenter dagen nog gefunctioneerd hadden. Daarom bespreekt Van der Voordt Pieck niet alleen de verordeningen die in de stadsbrieven gegeven werden, maar verwijst hij ook naar voorvallen en juridische procedures waarbij die bepalingen nog niet zo lang geleden als argumenten werden aangevoerd. Daaraan voorafgaand vertelt hij wat er toen over Gendt (naam, geschiedenis, bestuursrechtelijke status) bekend was.
Vertaald uit het Latijn en voorzien van aantekeningen en uitleg door Wim van Bon
Wim van Bon heeft de tekst van deze dissertatie uit het Latijn vertaald en voorzien van aantekeningen waarin ongebruikelijke termen en uitdrukkingen worden verklaard. Ook gaat hij in op historische feiten en figuren die in de dissertatie bekend verondersteld worden. Maar vooral vertelt hij op grond van archiefmateriaal over de voorvallen die Van der Voordt Pieck aanvoerde als bewijs voor de actualiteit van het stadsrecht.
Aan de vertaling gaan hoofdstukken vooraf waarin de stadsrechtgeschiedenis van Gendt en het belang van deze dissertatie voor kennis van deze geschiedenis worden beschreven. Het laatste hoofdstuk laat de lezer nader kennismaken met Coenraad van der Voordt Pieck, zijn familie, zijn loopbaan en de wisselvalligheden van zijn bestaan.