Beschrijving
Waar was in het Rivierengebied in huis de gäöt te vinden? Wat is een päörkiezer? Wat bedoelen ze in Winssen, Balgoy, Heumen en Groesbeek met een prost en Opheusden met een prettestoel? Waar wordt voor het begrip kinderbox het dialectwoord looprek gebruikt? En waarvoor werd de steen in bed gebruikt?
Al deze vragen worden beantwoord in het eerste deel van het Woordenboek van de Gelderse Dialecten, Rivierengebied, gewijd aan het huis. Aan de hand van dialectwoorden wordt een beschrijving gegeven van de ruimte waar het dagelijkse leven zich afspeelde. Voorwerpen rond huiselijke activiteiten als eten, slapen en (zich) wassen komen aan bod, en daarnaast ook de woorden voor bijvoorbeeld radio, televisie of telefoon.
Het materiaal voor dit woordenboek is verzameld door middel van enquête, waaraan honderden mensen uit 56 plaatsen, verspreid over heel het Rivierengebied en een aantal aangrenzende plaatsen in Utrecht en Zuid-Holland, hebben meegedaan.