Beschrijving
Begijnen waren alleengaande vrouwen die een vroom leven leidden binnen een gemeenschap. De plek waar begijnen samenleefden, wordt een begijnhof genoemd. Een dergelijk gebouwencomplex ontstond doorgaans aan de rand van een middeleeuwse stad. In de zestiende eeuw kende bijna elke Nederlandse stad een begijnhof, nu zijn er slechts twee over: in Amsterdam en in Breda.
In 1267 kregen de begijnen de grond waarop zij al leefden, maar moesten verhuizen in 1535
De begijnengemeenschap van Breda moet al enige tijd bestaan hebben toen in 1267 Hendrik, heer van Schoten en Breda, een belangrijke schenking deed. De begijnen kregen de grond waarop zij al leefden en mochten een kerk bezitten. Het document dat dit bezegelde is ons overgeleverd en deze eerste vermelding wordt gevierd in 2017 als het 750-jarig bestaan. Het oude Begijnhof lag zo’n 200 meter naar het westen, maar daar lag het in de weg bij de bouw van een nieuw renaissancepaleis voor de heer van Breda, graaf Hendrik III van Nassau. Het Begijnhof werd in 1535 op zijn ‘verzoek’ verhuisd.
Bijna vijfhonderd jaar aan geschiedenis van gebouwen en leven op deze plek, het is een rijke bron om te kunnen begrijpen hoe het huidige hof geworden is zoals het er vandaag de dag uit ziet. De tijd kan echter nog verder terug worden gedraaid. De verhuizing bracht de begijnen naar een terrein waar in de vroege vijftiende eeuw een klooster was gesticht. Daarvan bleek tijdens het bouwhistorische onderzoek meer gerealiseerd en gebruikt dan tot voor kort is aangenomen.
Over bouwhistorische onderzoek, ruim zeven eeuwen bouwen en leven rond het Begijnhof van Breda
Het boek Het Begijnhof van Breda. Gebouwen vol geschiedenis heeft als belangrijkste uitgangspunt het bouwhistorische onderzoek dat gedurende meerdere jaren is uitgevoerd. Het verhaalt, wetenschappelijk gefundeerd en met vlotte pen geschreven en rijk geïllustreerd, over meer dan zeven eeuwen bouwen en leven op en om het Begijnhof van Breda.